Vrouwen in technische beroepen

Deel 2: Wilma van der Boor (RelyOn Quercus) en Daphne van Staveren (Heijmans Utiliteit Schiphol)

HyTEPS besteedt in deze jaargang van Power Journal volop aandacht aan vrouwen in de elektrotechniek en andere technische beroepen. Hoewel het tekort aan geschoold technisch personeel groot is, blijven vrouwen ondervertegenwoordigd in (elektro)technische opleidingen en beroepen. Wat houdt vrouwen tegen om voor een technische carrière te kiezen? En waarom zouden ze dat juist wél willen? In een reeks interviews delen vrouwen die al werkzaam zijn in de techniek hun ervaringen, uitdagingen en inzichten om begrip te creëren en verandering te stimuleren.

Gewoon ervoor gaan!

Wilma van der Boor, Docent / Adviseur, RelyOn Quercus

Toen ik klein was wilde ik een brandweerwagen, en die kreeg ik ook – op voorwaarde dat ik er ook echt mee zou spelen. Mijn ouders maakten niet echt een onderscheid tussen jongens en meisjes. Ze vonden wel dat je een vak moest leren, maar wélk vak, dat mocht je helemaal zelf weten. Techniek werd dus niet bij voorbaat uitgesloten voor mij en mijn zussen, die medisch analiste en radiologisch laborant zijn geworden – ook behoorlijk technische beroepen. Mijn ouders vonden vooral dat zowel jongens als meisjes zelfstandig moesten zijn, en ook dezelfde praktische vaardigheden onder de knie moesten krijgen. Zelf banden plakken, bijvoorbeeld, of je fietslamp repareren. 

Ik was van nature goed in taal, en vond taallessen op school nooit zo interessant. Rekenen was uitdagend en dus veel interessanter. Het kwam me niet aangevlogen. Ik moest in de bovenbouw VWO diep over zaken nadenken voordat ik ze kon doorgronden. Een goeie eigenschap voor een docent, overigens! Je kunt iets pas eenvoudig aan een ander uitleggen als je het zelf écht begrijpt.  

Na het Atheneum heb ik Elektrotechniek gestudeerd op de HTS, met energietechniek als afstudeerrichting. Ik heb vervolgens drie jaar bij aannemer Imtech gewerkt. Drie jaar later ben ik overgestapt naar Schneider Electric. Daar werkte ik in Engineering, en als productmanager hoogspanningsbeveiliging en energiemanagementsystemen. Ik ging regelmatig op pad om trainingen te geven en werd daardoor enthousiast voor het onderwijsvak. Na vijf jaar ben ik overgestapt naar ProRail, waar ik onder andere installatieverantwoordelijke was voor hoogspanning, laagspanning, en  tractie-energievoorziening. Helaas kon ik daar geen onderwijstaken uitvoeren, dus ging ik naar Quercus, specialist elektrische energietechniek, die cursussen en inspecties verzorgt. (Nu RelyOn Quercus) Het grootste gedeelte van mijn tijd sta ik voor de klas. In de afgelopen vijftien jaar zijn er eigenlijk maar weinig meisjes bijgekomen. Opvallend is wel dat het relatief vaak vrouwen zijn met een buitenlandse achtergrond.

Een tijdlang werd er campagne gevoed om meer meisjes in de techniek te krijgen. Destijds dacht ik: moeten we mensen wel iets opdringen waar ze misschien helemaal geen belangstelling voor hebben? Ik realiseerde me toen echter niet voldoende dat meisjes soms actief worden ontmoedigd om voor techniek te kiezen. Een voorbeeld: mijn nichtje zag dat tante Wilma ingenieur was geworden en dacht “Dat kan ik ook”. Dus koos ze op de havo voor het profiel Natuur en Techniek. Haar mentor vroeg meteen of ze wel door had hoe moeilijk wiskunde B is. Daarna vertelde hij een jongen die juist minder goed was in wiskunde dat Natuur en Techniek een verstandige keuze zou zijn. Vervolgens heeft mijn nichtje op de betreffende school het hoogste cijfer ooit gehaald voor wiskunde B. Dit is natuurlijk een schrijnend voorbeeld. De vooroordelen echter vaak juist heel onopvallend – en toch duidelijk aanwezig. Zo werd na een van mijn sollicitaties een MT-vergadering belegd. Ze wisten niet of ze wel een vrouw in dienst moesten nemen voor de betreffende functie, hoorde ik achteraf.

Mannen en vrouwen zijn niet hetzelfde. Dat is overigens geen waardeoordeel, maar een constatering. Techniek is voor meisjes dan ook zeker niet moeilijker dan voor jongens. Mannen mogen dan een voorsprong hebben waar het gaat om ruimtelijk inzicht, maar vrouwen zijn bijvoorbeeld met de details van programmeren vaak beter. Veel mannen opereren graag zelfstandig, op hun eigen eilandjes, terwijl vrouwen vaak eerder geneigd zijn kennis te delen. Dat is vandaag de dag een belangrijk voordeel, omdat teamwork steeds belangrijker wordt  naarmate alles in de elektrotechniek complexer wordt en steeds meer met elkaar verknoopt.

Als je als vrouw opereert in wat van oudsher een mannenwereld is, moet je gewoon direct laten zien dat je verstand van zaken hebt.  Je strooit een paar dagen lang met vakjargon en daarna geloven ze het wel. Op een dag valt het niemand meer de op dat je een vrouw bent! Mijn advies aan vrouwen die een technische studie of carrière overwegen? Heel simpel: als je als je denkt dat je dat wil, dan moet je er gewoon voor gaan.


Mijn weg naar de techniek

Daphne van Staveren, Installatieverantwoordelijke Perceel 5a, Heijmans Utiliteit Schiphol

In mijn jeugd had ik niet zoveel met techniek. Mijn opa’s waren meubelmaker en timmerman, mijn vader werkte als boekhouder. Toen ik op de middelbare school een richting moest kiezen, koos ik vakken die me makkelijk afgingen: wiskunde, natuurkunde, economie, Nederlands, Engels en Frans. Maar wat ik wilde worden, wist ik niet. Uiteindelijk belandde ik bij een open dag van een MTS. Daar trok een enthousiaste leraar me een praktijklokaal elektrotechniek in. Ik mocht een hotelschakeling maken. Ik dacht: dit past bij mij!

Op de MTS begonnen we met vier meiden en 900 jongens. Ik was de enige vrouw die de opleiding afrondde. Dat bracht ook de nodige uitdagingen met zich mee. Er was geen dameskleedkamer voor gymnastiek en slechts één damestoilet op de begane grond, in een gebouw van drie verdiepingen.

Mijn eerste stage bij een bedrijf met WKK’s bracht me in contact met energiebedrijf EWR (Energie en Watervoorziening Rijnland ) in Leiden, waar ik later ging werken. Na een aantal overnames werk ik nu bij Heijmans. Tijdens mijn stage wist ik dat ik installatieverantwoordelijke wilde worden. Het nadenken over de toekomst van elektriciteit, de optimale inrichting van netwerken en het ontwerpen voor de korte en lange termijn boeiden me wel. Bij bepaalde sollicitaties merkte ik echter dat een vrouwelijke installatieverantwoordelijke toch nog op weerstand stuitte. Mijn technische kennis werd in twijfel getrokken, men was bang voor uitval door zwangerschap, parttime werken, of werkzaamheden thuis, en er werd betwijfeld of mannelijke collega’s een vrouw op deze positie zouden accepteren.

Als vrouw in een technische omgeving lag je vroeger onder een vergrootglas, en fouten werden minder snel vergeven dan bij mannen. Dat is in de afgelopen jaren veel minder geworden. Toch gebeurt het nog wel eens – daar moeten we met z’n allen alert op blijven. Er is inmiddels meer focus op de werknemer dan op het geslacht, al is echte gelijkwaardigheid pas mogelijk als de man-vrouwverhouding in de techniek evenwichtiger wordt.

De uitdaging van elektrificatie

Toen de kans kwam om installatieverantwoordelijke te worden, greep ik die met beide handen aan. De functie is alles wat ik ervan verwachtte. De complexiteit van elektrificatie maakt het werk interessant. De groeiende vraag naar elektriciteit en technische ontwikkelingen zorgen voor constante afwisseling, iets waar ik van hou.

Het imago van de elektrotechniek schrikt veel vrouwen helaas nog af. Zwaar werk, lange dagen, storingsdiensten – het traditionele beeld blijft overheersen. Ook zorgt de ongelijke beloning voor dezelfde prestaties ervoor dat vrouwen vaker afhaken. Onderwijsinstellingen, bedrijven en overheden kunnen hier een rol in spelen door de veelzijdigheid van techniek beter te tonen en eerlijker te belonen. Daarnaast moeten opleidingen en overheidswebsites beter communiceren over wat technische beroepen inhouden. Veel jongeren en hun ouders vinden het huidige aanbod te ingewikkeld of onduidelijk, waardoor ze voor iets anders kiezen. Voor beroepen in de elektrotechniek is er bijvoorbeeld vaak geen duidelijke route zichtbaar, mede door regelgeving die jongeren onder de 18 beperkt in wat ze mogen doen.

Een ander knelpunt ligt in het onderwijssysteem. De focus op theorie en het gebrek aan praktische beroepsopleidingen maakt het voor jongeren lastig om hun weg te vinden. Voor leerlingen die goed zijn met hun handen, maar minder met leren, zijn er nauwelijks opties. Het systeem is teveel gericht op één uniforme route, terwijl een meer individuele benadering nodig is.

De Cito-toets, die al op 12-jarige leeftijd je toekomst bepaalt, doet geen recht aan de ontwikkeling van kinderen. Op die leeftijd weten ze nog niet wat ze willen en hebben ze vaak geen duidelijke interesses. Een onderwijssysteem zoals in Scandinavië, waar kinderen tot hun 16e zowel theoretische als praktische lessen volgen, zou veel effectiever zijn. Zo kunnen leerlingen ervaren wat bij hen past en een bewuste keuze maken voor een vakrichting.

De toekomst van techniek

De uitdagingen en kansen in de techniek zijn enorm. Om meer vrouwen en jongeren aan te trekken, moet het imago veranderen. Bedrijven moeten talent belonen op basis van prestaties en niet op onderhandelingsvaardigheden. Ook moet het onderwijs meer gericht zijn op de diversiteit van leerlingen en hen op jonge leeftijd al laten kennismaken met de praktijk.

Techniek biedt zoveel meer dan het traditionele beeld van zwaar werk en lange dagen. Het is aan ons allemaal – bedrijven, scholen en de overheid – om dat beeld te veranderen.

Scroll naar boven